Bij het wisselen van de wacht laat voormalig wethouder
Jannes Buiter een negatieve verrassing na van € 215.000,- (WWB-uitkering) aan
zijn opvolger wethouder Wim ’t Mannetje en uiteraard probeert meneer ’t
Mannetje wat krom is recht te praten.
Even voor mijn eigen beeldvorming; de gemeente heeft te
maken met ca. 180 bijstandgerechtigden, verdeeld over grofweg drie categorieën;
gezin (kosten ca. € 19.500 per jaar), alleenstaande ouder (kosten ca. € 17.500,-
per jaar) en alleenstaande (kosten ca. € 14.000,- per jaar). Wat voor ingrijpende
wijzigingen kunnen er in die groep c.q. die kostenpost tussen een voorjaar- en
najaarsnota of najaar- en voorjaarsnota plaatsvinden?
Stel van die 180 bijstandgerechtigden gaat het voor de helft
om gezinnen en in 1/3 deel daarvan gaat men over tot scheiding, dan veranderd
er inderdaad iets in het kostenplaatje. 30 x gezin x € 19.500,- p/j (totaal € 585.000,0) wordt dan 30 x alleenstaande
ouder x € 17.500,- p.j. (totaal € 525.000,-) + 30 x alleenstaande x € 14.000,- p.j. (totaal € 420.000,-). Dan zit je als gemeente inderdaad op jaarbasis met een extra € 360.000,-
opgescheept.
Maar het gaat hier om ‘even’ wat missen tussen twee nota’s in,
dus hooguit een half jaar. Dat hebt je dus als je ‘even’ niet opgelet hebt inderdaad
zo’n € 180.000,- aan extra uitgave gemist! Dat is heel suf, maar het is nog
steeds geen € 215.000,- Bovendien is bovenstaande
‘grove’ berekening gebaseerd op maximale cijfers, dus inclusief extra toeslagen
voor een alleenstaande ouder en een alleenstaande en het volgens het CBS
berekende aantal echtscheidingen per jaar.
Het huishoudboekje lijkt mij op dit onderdeel duidelijk niet
op orde. Benieuwd of er nog meer van dit soort lijken in de kast zitten!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten